, [], Whether man ought to ask God for temporal things when he prays?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dewijl wij niet [35]aanmerken de dingen, [36]die men ziet, maar de dingen, [37]die men niet ziet; want de dingen, die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen, die men niet ziet, zijn eeuwig. 35. Namelijk als op een wit waarnaar wij trachten, gelijk het Griekse woord eigenlijk medebrengt. 36. Dat is, de wereldse eer of oneer, gemakken en ongemakken dezes levens, die wij dagelijks voor onze ogen zien. 37. Namelijk door de ogen des lichaams, dat is, de geestelijke en hemelse heerlijkheid en vreugde, die beloofd is, en die wij geloven en hopen, waarvan hij breder handelt in hfdst.5. Zie Hebr.11:1.